Natuur, ondernemen en recreëren gaan goed samen. Met wat spelregels. OZHZ houdt daarop toezicht in de hele provincie en betrekt u daarbij.
De grauwe klauwier is een broedvogel van ruige, halfopen gebieden met opslag van struweel of jong geboomte. De aanwezigheid van flink wat grote insekten als kevers, bijen en hommels is erg belangrijk, zij vormen de hoofdmoot van het menu. Verder worden hagedissen, kleine zoogdieren en jonge vogels gegeten. De naam 'klauwier' slaat op de gewoonte van de vogels om een voorraadje prooidieren op te hangen aan de doornen van bramen of andere stekelige struiken. Grauwe klauwieren zijn trekvogels en overwinteren in zuidelijk Afrika. Grauwe klauwieren zijn erg zeldzaam geworden en worden alleen nog gevonden in kleinschalige, zeer gevarieerde landschappen, zoals hoogvenen en enkele kleinschalige, oude akker- en weidelandschappen.
Komt voor in geheel Europa, maar minder in gebieden met een Noordzeeklimaat. De grauwe klauwier komt in Spanje en in Oost-Europa het meest voor.
Hoogveen, weiden (kleinschalig)
De grauwe klauwier is een echte insecteneter. Hoe meer grote insecten een gebied herbergt, hoe meer grauwe klauwieren en kunnen leven. Hoogvenen en hun randgebieden zijn vanouds zeer rijk aan insecten.
Zit vaak op een uitkijkpost zoals de top van een struik en wipt soms met de staart. Bewaart soms prooien door deze aan doors of prikkeldraad te spiezen.
Trekt in zuidoostelijke richting naar zuidelijk Afrika
Zuidelijk Afrika
De enorme afname van de grauwe klauwier heeft zeker te maken met de aftakeling van het agrarisch buitengebied. Met name het verdwijnen van talloze heggen en struwelen en de forse afname van veel grote insekten heeft een fnuikende uitwerking gehad op de soort. Verder speelt het verdwijnen van 'woeste gronden' en verruiging door zure regen - speciaal in de duinen - een rol, evenals een toename van het aantal natte zomers.
Tot het midden van deze eeuw was de grauwe klauwier een typische en verspreide broedvogel van het kleinschalige cultuurland en van 'woeste gronden'. Bolwerken waren de duinstreek, de oostelijke zandgronden en Zuid-Limburg. In het polderland was hij schaarser, maar hij ontbrak bijna nergens. In totaal ging het om tenminste enige duizenden paren. Vanaf 1950 kwamen uit alle delen van het land berichten over een afname van de grauwe klauwier. De omvang van die afname werd pas goed duidelijk door het werk aan de Nederlandse broedvogelatlas, midden jaren zeventig, toen nog slechts een maximum van 250 paren aanwezig bleek te zijn. Na een verdere afname in de jaren tachtig lijkt de laatste jaren een stabilisatie op te treden; in 1992 werd de stand geschat op 170-190 paar, in 2000 werd gesproken over 160-200 paren. De laatste bolwerken bevinden zich op de Veluwe, de oostelijke Waddeneilanden en in Drenthe. Verrassend is het talrijke voorkomen op het Bargerveen, een natuurgebied waar het oorspronkelijke hoogveen-landschap een nieuwe kans krijgt. In 1992 werden hier 105 broedparen geteld, meer dan 60% van de Nederlandse populatie!
Zomervogel. Schaarse broedvogel; doortrekker in zeer klein aantal
Red-backed Shrike , Lanius collurio
Passeriformes
Klauwieren (Laniidae)
4-6
Zwarte haaksnavel.
Donker
Lange staart en met name de mannetjes zijn opvallend getekend.
Grote insecten, kleine zoogdieren, reptielen en vogels.
© Copyright 2021 - Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid | Realisatie: Cosly.com