Natuur, ondernemen en recreëren gaan goed samen. Met wat spelregels. OZHZ houdt daarop toezicht in de hele provincie en betrekt u daarbij.
De rosse grutto is in Nederland minder algemeen dan zijn bekende familielid, de grutto. Rosse grutto's danken hun naam aan de veel rodere kleur van het verenkleed. De Engelse naam (Bar-tailed Godwit) geeft bovendien nog een goed verschil aan: de gestreepte staart.
De wetenschappelijke soortnaam geeft al aan waar we de rosse grutto vooral moeten zoeken: Lapland. Verder komt de soort verspreid en onregelmatig voor op de noordelijke toendra's van Rusland via Siberië tot in Alaska. De rosse grutto vervangt de 'gewone' grutto in deze noordelijke streken.
Intergetijdenzone, wad, weilanden (uitgestrekt).
Rosse grutto's zijn zowel op slikken als in weilanden aan te treffen. In beide biotopen zoeken ze vooral naar dierlijk voedsel (regenwormen, insecten(larven)). Ze broeden in open toendra en hoogvenen, waar ze een kuilte maken in moerassig terrein, bekleed met berkenblad en korstmos.
Na het broedseizoen trekken de rosse grutto's vanuit Scandinavie en Rusland, naar de Waddenzee om bij te tanken. Vanuit hier trekken ze in één ruk naar West-Afrika, een afstand van ruim 4000 km. Op de wadden zoeken samen met vele andere soorten steltlopers naar voedsel.
Rosse grutto's volgen over het algemeen de kust maar kunnen incidenteel tot op een aanzienlijke afstand in het binnenland aangetroffen worden.
De Waddenzee en aangrenzende landbouwgebieden in Friesland, Groningen en de Kop van Noord-Holland vormen een belangrijk overwinteringsgebied voor rosse grutto's uit het noorden van Fenno-Scandinavië. Rosse grutto’s die nog verder noordoostelijk in Siberië broeden overwinteren in West-Afrika.
Het is niet duidelijk in hoeverre de aantallen rosse grutto's die in Nederland verblijven of ons land aandoen op trek veranderd zijn. Wel lijkt de presentie in het zuiden van het land plaatselijk licht af te nemen.
Jaargast. Doortrekker in groot aantal; wintergast in vrij groot aantal; zomergast in (vrij) klein aantal.
Bar-tailed Godwit , Limosa lapponica
Charadriiformes
Strandlopers (Scolopacidae)
Eind mei - juni
4 eieren
1
7 tot 11 cm lange iets opgewipte snavel. Donker van kleur in het broedseizoen, daarbuiten oranje roze met donkere punt.
Donkere steltloperpoten.
Iets kortere poten en snavel dan grutto, roestbruin verenkleed en een witte rugwig, welke opvalt tijdens de vlucht. Deze ontbreekt bij de grutto. Geen vleugelstreep, wel bij de grutto aanwezig.
Regenwormen, insecten, larven, garnalen, zeepieren en kleine schaaldieren.
© Copyright 2019 - Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid | Realisatie: Cosly.com