Natuur, ondernemen en recreëren gaan goed samen. Met wat spelregels. OZHZ houdt daarop toezicht in de hele provincie en betrekt u daarbij.
Wie in Nederland een zwarte ruiter ziet, neemt maar zelden een zwarte vogel waar. De zwarte ruiter is namelijk een doortrekker die bij ons vooral in het winterkleed te zien is, of in een overgangskleed (rui). De zwarte ruiter lijkt dan sterk op de tureluur. De helderrode poten maken de verwarring compleet. De poten van de zwarte ruiter zijn echter een stuk langer.
Zwarte ruiters broeden in Noord-Scandinavië en langs de Barentszee.
Intergetijdenzone, kust, moeras, oevers, rivieren, wad.
Zwarte ruiters broeden in open arctische hoogvenen in taiga en toendra. Het nest, niet meer dan een kuiltje in de grond, bekleed met dorre bladeren en dennennaalden, wordt meestal gemaakt in de buurt van naaldbos. Zwarte ruiters die hier overzomeren of Nederland aan doen tijdens de trek zoeken solitair of in kleine groepjes de moerasgebieden, kwelders en inlagen op, op zoek naar voedsel. Ook hebben ze een voorkeur voor de meest slikkige delen van getijdengebieden.
Deze sierlijke vogel foerageert in dieper water dan de tureluur. Met drukke bewegingen wade ze rond in het water; steeds prikkend naar prooidieren, waarbij soms het hoofd onderwater gaat. De zwarte ruiter is minder sociaal dan andere steltlopers. Ze vormen meestal een kleine groepje, maar zonder andere steltlopers.
De zwarte ruiters die in Noord-Europa broeden volgen een zuidelijke tot zuidwestelijke trekrichting.
Afrika
Tien procent van de Europese populatie aan zwarte ruiters is tijdens de trekpieken (april-mei en augustus-september) in Nederland aanwezig. De aantallen fluctueren, maar er is geen duidelijke trend waarneembaar. Wel zijn de aantallen zwarte ruiters in de Dollard sterk toegenomen nadat het lozen van vervuild water begin jaren tachtig is gestopt.
Jaargast. Doortrekker in vrij klein aantal; zomergast in (zeer) klein aantal; wintergast in uiterst klein aantal.
Spotted Redshank , Tringa erythropus
Charadriiformes
Strandlopers (Scolopacidae)
Mei - Juni
4 eieren die vooral door het mannetje wordt bebroed.
1
Donkere, rechte snavel, met een subtiel omlaag gebogen uiteinde. Ondersnavel is vaak rood/oranje gekleurd.
Lange steltloper poten; buiten het broedseizoen rood, in broedseizoen zeer donker rood.
Verenkleed in broedseizoen geheel zwart met witte spikkels op vleugels. Buiten het broedseizoen lijkend op tureluur.
Het voedsel bestaat uit waterinsecten, slakjes, visjes, wormen en garnalen.
© Copyright 2022 - Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid | Realisatie: Cosly.com